Gelegen aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Net, daar waar Sint Gummarus een kluis bouwde : de stad lier, basis van de Kempische Kroon. Stad van kunstenaars, schrijvers, astronomen, beeldhouwers en kunstsmeden. Dat het ook in Lier is dat wij één der oudste streekgebakjes uit de ganse provincie terugvinden, is voor de deskundige geen geheim. Volgens het Tijdschrift voor Geschiedenis en Folklore van de provincie Antwerpen werd er reeds rond 1722 over een "Liersche Vlaai" gesproken.
Volgend recept werd gevonden in het "memorieboekje" van Lodewijk Jozef van Kessel, kanunnik van de Sint Bavo-kathedraal te Gent, overleden op 3 november 1800:
"Neem een uper (0,34 liter) zoete melk, 3 beschuiten, en 3 gestampte kruidnagels. Laat alles koken en giet er siroop bij, om te verzoeten. Doe dit mengsel ir één taartkorst. Laat alles bakken."