Kempense balkenbrij
Lever- en bloedworsten worden in water gekookt en opgehangen om uit te lekken, waarna het kookvocht gebruikt werd om Kempense balkenbrij te maken.
Hoe wordt Kempense balkenbrij gemaakt?
Het koken van lever bloedworst was op de boerderij een van de laatste handelingen op de slachtdag. De worsten werden in water gekookt en opgehangen om uit te lekken. Het kookvocht werd bewaard omdat het nog rijk aan voedingstoffen was. Met dat kookvocht, allerlei slachtresten en boekweitmeel werd balkenbrij gemaakt. Oorspronkelijk was dit een koud feestgerecht dat op voorhand werd bereid tot bijvoorbeeld iedereen van de kermis thuis kwam. Om balkenbrij te bereiden werd aan het kookvocht restjes van de ingewanden, stukjes gesneden lies, stukgekookte worst, resten van de varkenskop, hart, nieren, milt, lever, varkensbloed en kruiden toegevoegd. Onder deze fijngesneden of gemalen slachtresten werd boekweitmeel gemengd. Zo ontstond er tijdens het koken een brij. Als de massa begon te ploffen was ze klaar. De brij werd in een linnen zak of in een doek geknoopt en aan een balk in het huis opgehangen. Dat zou een van de verklaringen van de naam zijn. Buiten het verpakken in een doek of in varkensdarm wordt balkenbrij ook in een terrine gegoten. Nadat de brij is opgesteven worden er dan plakken van gesneden om op te warmen of te bakken.