Het potjesvlees uit de Westhoek kent vandaag een opmerkelijke heropleving. Lange tijd kende dit authentieke gerecht uit de volkskeuken een wat marginaal bestaan en werd het enkel nog gegeten door een aantal kenners. “Potjesvlees werd nooit echt gepromoot”, zegt Joris Missiaen van het patéfabriekje De Veurn’ Ambachtse. “Eigenlijk onbegrijpelijk want potjesvlees is een uniek product dat een geschiedenis heeft van zeker vijfhonderd jaar. Er zijn in Frankrijk geschriften teruggevonden uit de 14de eeuw en vroeger. De Westhoek behoorde toen tot Frankrijk. Ook in Noord-Frankrijk is potjesvlees zeer populair en daarom streven wij naar een Europese erkenning als streekproduct.” Missiaen begon als een echte missionaris aan een campagne voor een opwaardering van dit streekproduct en richtte zelfs een Orde van ons Potjesvlees op. Dat werpt zijn vruchten af. In het smaakvolle eetcafé ’t Potje Paté van de familie Missiaen in het centrum van Alveringem is potjesvlees momenteel het meest gevraagde gerecht. “Potjesvlees is een gelatinebereiding met de drie k’s: kip, kalf en konijn”, zegt Missiaen. “De vrouwen bereidden het voor de vissers die terug thuiskwamen en wel eens iets anders wilden eten dan vis. De kip kweekten ze thuis zelf en het konijn kwam uit de duinen. Om er kermiseten van te maken, werd er het kalfsvlees aan toegevoegd. Daar maakten ze dan een potje van.” Voor de bereiding van potjesvlees wordt een bouillon gebruikt met onder meer citroen, azijn, wijn en gelatine. Bij het afkoelen wordt in het potje een geleiachtig omhulsel gevormd. “Potjesvlees is alleen in deze streek gekend”, zegt Joris Missiaen. “Elders is men niet vertrouwd met die licht zure smaak. De boeren aten het tijdens de zomer op het veld omdat de zurige smaak dorstlessend werkt. De zuren werden vroeger, toen men nog geen ijskast had, gebruikt om het vlees te bewaren.” Potjesvlees wordt gegeten met brood, gebakken aardappelen en mosterd.
De Veurn’ Ambachtse heeft ook nog een erkenning voor de boerenpaté uit Veurne. “Speciaal aan deze paté is dat hij net als vroeger grijs van kleur is. Dat duidt erop dat hij gemaakt wordt met keukenzout”, zegt Joris Missiaen. “Het oorspronkelijke recept van de paté is 100 jaar oud en hij wordt nog steeds gemaakt met het slachtafval van het varken. Van een geslacht varken gaat alleen het gekrijs verloren, zei mijn grootmoeder. De paté wordt ook gebakken en niet, zoals de meeste patés vandaag, gestoomd.” De basis is varkenslever, varkensvlees, een hartige bouillon, tuinkruiden en keukenzout. De grove paté wordt gegeten met brood, gebakken aardappelen, een gelei van veenbessen en uien, en smout. Meestal wordt er trappistenbier bij gedronken.