Gentse Paardenlookworst - Noyen

Gentse Paardenlookworst - Noyen

In de inkomhal van het vleesbedrijf Noyen, op het industrieterrein van Evergem, hangt een grote foto van Julien Noyen, de oprichter van de zaak. Voor de Tweede Wereldoorlog had Julien een beenhouwerij in de Gentse Noordstraat, La Boucherie du Nord, genaamd. In die tijd was het nog bon ton om met de klanten Frans te spreken. Dus ook de winkelnaam werd verbasterd in het chiquere du Nord. Toch zou de zaak later vooral naam gaan maken met een product voor de Gentse arbeidersklasse: de Gentse paardenlookworst, ook wel de cervela van de arme mens genoemd.
Gentse Paardenlookworst - Noyen
De firma wordt vandaag geleid door de twee broers Johan en Peter Noyen. “Onze vader kocht het recept van de Gentse paardenlookworst in 1975 over van een slager in de Gentse arbeiderswijk Rabot”, vertelt Johan Noyen. “Toen waren er nog maar enkele beenhouwers die paardenlookworst verkochten. De paardenlookworst was echt een typisch Gents product. Je kon - en kan - het nu nog enkel bij beenhouwers en frituren in Gent en omstreken krijgen. Het is echt een streekproduct. Vroeger was het ook een heel populaire cafésnack. Slagershulpjes reden ermee met een bakfiets van het ene café naar het andere. Ook mijn moeder heeft nog lange tijd met fiets en mand rondgereden om de worsten te leveren.”

In de meeste Vlaamse streken wordt cervela - een gekookt worstje - gemaakt van varkensvlees. Het unieke aan de Gentse paardenlookworst is dat hij vervaardigd wordt met de snijlingen van het paardenvlees.

“Het vlees was afkomstig van de paarden die vroeger de tram of koetsen trokken of van afgeschreven trekpaarden van boeren”, vertelt Johan Noyen. “Het vlees wordt eerst fijngemalen en daarna gemengd met water, bloem, zout en kruiden waaronder uiteraard ook look. Nadien wordt het afgevuld in nog echte natuurdarmen: de runderkransdarmen. Dat bepaalt ook voor een groot deel de kwaliteit van onze worst. Ten slotte worden de worsten gekookt en afgekoeld.”

De familie Noyen is nog de enige producent van de echte Gentse paardenlookworst en bevoorraadt de beenhouwers en frituren in een grote circel rond Gent. “Een paardenlookworst is een erg voedzame en magere worst”, vertelt Noyen. “Hij bevat maar 6 procent vet. Daarom vormt hij ook ideaal eten bij frieten: het houdt de vetbalans in evenwicht. De worst wordt ook nog veel koud gegeten met Gentse mosterd en bij een glas bier. Vandaag is de worst ook zeer populair bij de Gentse studenten.”